
We besloten dat we er klaar voor waren. Kindjes. Mijn lijf besloot dat hij daar niet mee eens was. Nadat ik al een paar maanden geen menstruatie meer had, ben ik langs de huisarts gegaan. Gelukkig vond ze dat ik meteen door mocht naar de gyneacoloog aangezien dit al de tweede keer voor mij was. Het had geen zin om nog even af te wachten.
En dus ging ik naar het ziekenhuis.
Jezus, wat was ik zenuwachtig. Ik had nog nooit wat gehad en nu moest er meteen iemand naar binnen kijken. De huisarts had al gezegd dat ik een inwendige echo kreeg en van een vriendinnetje had ik al gehoord dat ik het beste een lang shirt of een jurkje aan kon doen. Dat die man in mijn poes moest kijken, dat was één ding. Ik hoefde zelf niet te zien wat hij zag.
En god wat was ik blij dat ik dat had gedaan. Het was ongemakkelijk, maar het shirt maakte het net iets minder ongemakkelijk.
Niks te zien…
Natuurlijk…
Dus ik moest bloed gaan prikken. Dat is heel leuk. Not. Zodra ik dat bloed voel lopen, ga ik bijna van mijn graadje. En ik hoefde niet één buisje. Nee, ik moest er tien. Bij buisje vijf vroeg ik: ‘Zijn we er bijna?’
‘Nee, we zijn pas op de helft.’
‘Oh, want ik begin vlekken te zien.’
Verpleegster in paniek iemand erbij gehaald om mijn stoel plat te gooien. Uiteindelijk ging ik weg met de boodschap dat ik niet meer zittend bloed mocht prikken.
Een paar dagen later mocht ik weer terug naar de gyneacoloog. Zijn woorden: ‘Niets vreemds te zien voor iemand die niet ongesteld wordt.’
Maar dat is het hele probleem… Ik word niet ongesteld en dat zou wel moeten. De volgende stap was pilletjes met hormonen. Clomid.

We begonnen met de laagste dosis. Eén pilletje. En natuurlijk was er de keer erop niets te zien. Opnieuw menstruatieopwekkers en door naar twee pilletjes. Opnieuw niets.
IK had zelf het gevoel dat de pillen het niet voor mij waren en dat ik zou moeten spuiten. Waarom? Omdat ik spuiten echt blegh vind en ik zou dat geluk wel hebben. De dienstdoende gyneacoloog gaf aan dat dat mocht. Ik moest er nog even over nadenken en als ik het wilde, moest ik voordat dag 3 van mijn menstruatie aanbrak, terugbellen.
Eenmaal thuis besloten we om toch door te gaan voor 3 pilletjes. Het was de hoogste dosis en als die niet zou werken zou ik automatisch doorgaan naar spuiten. Wat was een maand meer nou? En dan kon ik in ieder geval niet zeggen, zouden drie pillen hebben gewerkt?
De keer daarop was er zowaar een eicel. Jeeeej. Ik werd naar huis gestuurd en als ik zwanger zou raken, jippie, zo niet dan een nieuwe dosis halen en een nieuwe ronde. Zo gezegd zo gedaan. Acht maanden lang.
Toen was ik er klaar mee.
‘Marc, we gaan terug naar het ziekenhuis. Het duurt te lang.’
‘Moppie, kijk het nog een maandje of wat aan.’
‘Ik kijk het al acht maanden aan.’
Marc: ‘Acht maanden?!’
Terug in het ziekenhuis zei de gyneacoloog meteen: ‘Acht maanden is wel lang. We gaan maar door.’
Yes, ik hoef niet te zeuren. Ik word echt gehoord. Ik kreeg een dosis hormonen mee en moest naar de assistente die me uit zou leggen hoe ik de hormonen in moest spuiten. Later die maand zou ik met een potje gevuld met Marcs zooi terugkomen voor inseminatie. Gewapend met een soort insulinespuit ging ik op weg.
Ronde één had ik meteen een eicel. Gelukkig. Helaas niets raak.
Ronde twee hadden we de dosis verhoogd en had ik uiteindelijk drie eicellen. Mijn eigen arts had gezegd dat hij niet zou insemineren bij drie. Want twee was een bedrijfsrisico, maar drie niet.

Maar ik had niet mijn eigen gyneacoloog. Deze vroeg wat ik wilde doen.
Ik keek Marc aan en zei: Het is al 9 maanden niet gelukt. Wat is de kans dat ze alle drie blijven plakken?
Zij zei: Ik durf het ook wel aan.
En dus gingen we verder met de inseminatie.